De Nieuwe Romeinse Vlakte

NIEUWE Sahara-2024. Foto richting “radartoren” en Nachtwacht-Flyer toren van Plopsaland

De Romeinse Vlakte (“Sahara” voor toeristen) heeft zich deze winter sterk uitgebreid. Door de aanhoudende regen had ik al maanden niet meer gewandeld op het Helmpad ter hoogte van de “Sahara”. Beiden het Oostergrenspad en het Ligusterpad kant Vissersdorp zijn al maanden onbewandelbaar door de aanhoudende hoge waterstand. Het is de eerste keer sinds 2001 dat het grondwaterpeil zo hoog is gestegen en maar traag via het zand naar de zee wegvloeit. De grond is volledig verzadigd aan water en het blijft maar regenen. Toch een ongewone droge wandelroute gevonden om via het uitwijkplatform Groene Biezenlaan en het Helmpad naar de zuidkant van de Sahara te wandelen.

Dit was ook de reden dat de Champagnewandeling niet in de Westhoekduinen kon. Dan maar door de mooie Dumontwijk met een stop in de Crypte.
Wat was onze verwondering dat de Sahara zich zo sterk heeft uitgebreid in de richting van de stormwinden. Dat had ik al opgemerkt op satellietfoto’s van Google Maps, maar nu is het in de realiteit nog veel meer. Vreemd dat er ondanks de langdurige vochtigheid geen helmgras is gegroeid zoals in 2001, het fenomeen dat in 1 lente het einde betekend heeft voor de vorige zandvlakte.

De Romeinse Vlakte vòòr 2000

1. Nieuwe Sahara

Rode ellips: Sahara zoals hersteld in 2020.
Gele ellips: plaats van de NIEUWE Sahara van winter 2023-2024 ten ZO van de artificieel heraangelegde Sahara in het Rood. (beide getekend op een Google Earth satelietfoto’s van tussen 8-6-2021 en 11-7-2022)

Onze verwondering was groot om een “NIEUWE Sahara” te zien ten oosten van het Helmpad van De Panne naar de grens (binnenkort verlengd naar de Dune du Perroquet). We zien ter plaatse dat veel zand verplaatst werd wellicht gedurende W-ZW winterstormen. Op sommige plaatsen waan je je, los van de wandelweg-paaltjes van het Helmpad, letterlijk in het midden van de Sahara.

De NIEUWE Sahara ten zuiden van het Helmpad
Aan de horizon zicht van de Sahara van 2020 vanaf het Helmpad. De NIEUWE Sahara 2024 ligt hier links van (niet zichtbaar op de foto)
Aan de horizon de Sahara-2020 gezien van het Helmpad ter hoogte van het Ligusterpad of het einde van de NIEUWE-Sahara
Zo zien veel wandelpaden er momenteel uit. Vandaar sommige afgesloten om te vermijden dar storende alternatieve paden gevormd worden (hier geen beschadiging, maar niet overal. De wandelaars lopen meestal met hun voeten niet door het water, wat natuurlijk wel mag)
Toch een beetje vermoeid na een wandeling van 7 km

Meerdere lezers hebben gevraagd hoe dat komt dat verleden winter en ook nog deze lente het water zo hoog staat in de duinen in tegenstelling tot voorgaande jaren. Dit hoog water is niet nieuw maar heeft nooit zolang blijven staan. Ditmaal vreest men zelfs voor schade aan de biotoop wegens te lange duur en ook “verdrinken” van de lentegroei (vb bepaalde orchideeën zijn we kwijt voor meerdere jaren)

2. Sahara 2020

Inhuldiging van de start van de Sahara 2020 >>>>

Uitvoering grote werken in de Westhoekduinen >>>>

3. Waterhuishouding Duinen

Doorsnede van de duinengordel

Uit DE BLIEDEMAKER van 2013

Eerst wat theorie aan de hand van bovenstaande doorsnede:
..10.000 jaar geleden, op het einde van de laatste IJstijd stonden we hier 13 à 20 m lager op een toendra-achtig golvend landschap met weinig begroeiing en onderhevig aan zandstormen. Hierdoor was de oeroude bodem (Ieperiaanse klei) meestal bedekt door maximum een vijftal meter opgewaaid zand (dekzand). Als gevolg van klimaatverwarming ging het landijs afsmelten. In de eerste periode na 10.000 geleden steeg de zeespiegel vrij snel (60 à 80 cm /100 jaar; nu slechts 7 cm / 100j). Het waterpeil van de Noordzee steeg zodanig dat Engeland een eiland werd en de Noordzee ongeveer 7000 jaar geleden onze streek bereikte (weliswaar was het hier ruim 15 m lager, ongeveer in de monding van de toenmalige IJzervallei). Door het dagelijks spel van eb en vloed evenals de grote aanvoer van zeezand door de toegenomen stroming vanuit het kanaal, ontstonden zandbanken die boven water uitkwamen en waarachter zand en slib (klei) afgezet werden in het achtergelegen landschap…” Meer uitgebreide geschiedenis in de WIKI-DE BLIEDEMAKER>>>

Vandaar dat de ondergrond van onze duinen bestaat uit een 13 à 20 m horizontale lagen slib en zand (op bovenstaande figuur: licht blauw; blauw en geel). Eronder de quasi ondoordringbare Ieperiaanse klei. Ernaast links bevindt zich de Noordzee zodat het zeewater overal doordringt in de zandige ondergrond van de duinen en dit tot het niveau van hoog water (licht blauw). Maar het regent ook. Een deel van dat regenwater verdampt en wordt opgenomen door de vegetatie (vooral in de zomer). De rest wordt normaal NIET afgevoerd door een beek of gracht maar dringt in het zand (ongeveer 40% op jaarbasis). (blauw). Door het feit dat dit zoetwater lichter is dan het onderliggend zeewater, wordt dit zeewater naar beneden gedrukt en ontstaat een zoetwaterbel (blauw) boven op het zoute grondwater (blauw). Er is dus zeewater dat ondergronds teruggeduwd wordt naar de zee (licht blauw). Tot onder het hoogstrand (zacht zand) zullen we bovenaan zoetwater  terugvinden en dieper zeewater.

Bij storm kunnen er duinvalleien uitgeblazen worden. Indien de hoogte daalt tot het niveau van het nat zand (zoet grondwater) dan zal dat niet dieper meer uitgeblazen worden en er vormt zich een natte duinpanne (“vochtige duinvallei” genoemd op de figuur).  Veelal zijn die pannen in de zomer droog en in de winter onder water. Het niveau van die pannen is in eerste benadering het niveau van de zee (hoog water). En omdat er in De Panne zoveel pannen waren (en nog zijn) wordt De Panne “De Panne” genoemd.
Bij overmatige neerslag, zoals in november en december 2001 en ook in 2011, kon het regenwater niet tijdig ondergronds diffunderen naar de zee of het Langeleed en werd de zoetwaterbel opgezwollen. Door het feit dat we in De Panne de breedste duinengordel hebben van de Vlaamse Kust (ongeveer 1,5 km)  hebben we hier in het mideen van die duinzone de grootste opzwelling (zie figuur). Deze zoetwaterbel kan 40 à 70 cm boven het horizontaal peil komen. Dit is tijdelijk maar het kan meerdere maanden duren eer dit quasi horizontaal evenwicht terug gevonden is. Zie artikel van januari 2013>>>

In het jaar 2000 en 2001 hebben we overvloedige regen gehad in de winter en hadden we hetzelfde fenomeen. De volgende 10 jaren was de neerslag veel minder en was er zeer weinig water in de duinen.

In het verleden is dat ’s winters ook meermaals gebeurd en stonden vele lagere pannen en wandelpaden onder water. Deze zomer zal het evenwicht ongeveer terug normaal geworden zijn en kunnen we overal terug door.
Ook de duinpanne in de Houtsaegerduinen, aan de Marktlaan, staat onder water.
Het stoppen van het pompen van duinwater uit de Krakeelduinen wordt soms aangehaald als reden voor deze waterstijging, maar dat heeft zeker geen invloed in de Westhoekduinen, Dune du Perroquet en Houtsaegerduinen.

Vroegere Romeinse Vlakte

4. Vergroening Sahara

UIT DE BLIEDEMAKER: Vergroening van de Sahara Lees>>>
Uittreksel
“…Degene die de laatste 25 jaren niet meer naar de “Romeinse Vlakte” gewandeld hebben zullen hun mooie woestijn niet meer terugvinden. Nochtans wordt in veel boekjes over toerisme De Panne nog regelmatig geroemd over onze Sahara, …die er niet meer is.
Wat is er gebeurd? Wat zijn de oorzaken?

Sommige beweren dat dit het gevolg is dat grote gedeelten afgesloten werden en de wandelaar gevraagd wordt om op de aangelegde paden te blijven. Niets is minder waar. De afgesloten gedeelten zijn grotendeels vochtige duinpannen die reeds lang begroeid waren en nu afgesloten werden om jaarbegrazing met grote dieren toe te laten.

Niemand had verwacht dat deze evolutie zo snel zou gaan ook niet het eerste natuurbeheerplan van 1996. Vandaar dat in 2013, post-factum, als aanloop op het nieuw beheerplan een uitgebreide studie verricht werd door INBO (=Instituut voor Natuur- en BosOntwikkeling). Lees 4.1 De evolutie van het ‘centraal wandelduin’ >>>>
In deze studie worden 3 periode onderscheiden:
1. 1917-1954: uitwaaiing wandelduin
2. 1954-1999: verstruweling en stabilisatie
3. 1999-2004: verhelming
4. 2004-2013: verduining
De basis zijn de tientallen luchtfoto’s sinds 1917 , die ook enigszins deze perioden definiëren. Oorspronkelijk waren dat militaire panchromatische foto’s van de RAF, later gekleurde FCIR (=False Color InfraRed) om beter de vegetatie te kunnen lokaliseren. Ook orthografische opnamen die samen met handopnamen gedigitaliseerd werden tot DHM kaarten (=Digitaal Hoogte Model). (voorbeelden via bovenstaande link)
Hieruit heeft men ongeveer 100 jaar dynamiek kunnen analyseren maar voor wat het “vergroeningsaspect” kunnen we ons beperken tot periode “3”. Immers dan is in 2001 en 2002 ingevolge een snelle helminvasie de “vergroening”  van de duinen brutaal ingetreden. Dit heeft dan in periode “4” geleid tot een grote verandering in de morfologie (=vorm)van het duinenlandschap.

De vestiging van helm uit zaad een relatief zeldzaam fenomeen in de natuur. Nochtans vertoont de soort een goede kiemkracht. Sleutelfactor bij de vestiging van helm blijkt de overleving van de zaailingen te zijn. Die zijn gevoelig voor enerzijds uitdroging en anderzijds overstuiving of erosie. Op onderstaande figuur  wordt de kolonisatie van kaal zand door helm weergegeven met als achtergrond het DHM(=hoogtekaart; hoe meer rood hoe hoger).

Naamloos

Tot 1999 is er geen vestiging van helm centraal op het stuifduin, enkel in de valleien en op de paraboolarmen. Tussen 1999 en 2004 is er massale vestiging van helm. Dit gebeurt verspreid over nagenoeg het hele duin, met uitzondering van de meest dynamische delen. Ook in de periode 2004-2010 weet helm zich over een grote oppervlakte te vestigen (ca. 15 ha) maar dit leidt niet meer tot een sterke toename van de totale oppervlakte aan helm (slechts 6 ha). Resterende open plekken worden dus verder gekoloniseerd terwijl in de oudere helmvegetaties snelle successie optreedt naar mosduin en struweel. Onderstaande figuur geeft de relatie tussen helmvestiging en dynamiek ruimtelijk weer.

Naamloos

We constateren  een grotere uitstuiving bij kaal zand en zoals verwacht een hogere opstuiving bij vestiging van helm. Helm fungeert dus duidelijk als zandvang. We zien ook dat de vesting van helm voornamelijk gebeurt in zones buiten het bereik van het grondwater (gemiddelde diepte van het grondwaterstand meer dan 2 m onder maaiveld).
Dus de vergroening van de Sahara heeft niets te maken met het grondwater en dus met het verminderen van drinkwateroppomping in de Krakeelduinen waardoor het oppervlakte dichter bij het water komt.
Wat is de reden van die snelle helmgroei?
Dat kan niet anders dan de meteorologie. We kijken daarbij enerzijds naar windgegevens en anderzijds naar neerslag. Uit de gemiddelde maandelijkse windsnelheid kunnen we geen duidelijke trend afleiden voor de voorbije decennia.

Aantal dagen waarin de gemiddelde windsnelheid groter is dan de opgegeven waarde (m/s

Aantal dagen waarin de gemiddelde windsnelheid groter is dan de opgegeven waarde (m/s

Als we de windsnelheid opsplitsen volgens verschillende minimale drempelwaarden dan zien we een oscillerend patroon opduiken dat zich duidelijker manifesteert bij hogere drempelwaarden. Perioden met hogere en lagere windsnelheden wisselen elkaar af binnen een cyclus van ongeveer 1 decennium. Wat opvalt is dat de periode waarin de sterkste stabilisatie van het loopduin optrad (1999-2004) wordt gekenmerkt door een relatief hoge windsnelheid (>20 m/s = 75 km/h) wat gunstig is voor de helmverspreiding. De verdeling van de windrichtingen is  relatief weinig veranderd is over de laatste decennia.  Vooral de dominantie van winden uit zuidwestelijke tot zuidelijke richting blijft overeind.  De krachtige winden zijn echter relevanter voor verstuiving. 

Windrozen voor station Koksijde op basis van gemiddelden en windstoten . Verdeling van windrichting in percenten van de tijd.

Windrozen voor op basis van gemiddelden en windstoten . Verdeling van windrichting in percenten van de tijd.(Koksijde)

Uit bovenstaande figuur  kunnen we afleiden dat de krachtigste wind uit een andere richting waait dan gemiddeld, namelijk vooral uit west en west-zuidwest. De waargenomen zandverplaatsing verloopt dan ook in overeenstemming met deze windroos en niet met die van de gemiddelde wind.

Jaarlijkse totale neerslag voor station Koksijde (KMI-maandberichten).

Jaarlijkse totale neerslag voor station Koksijde.

In het neerslagpatroon valt zoals hoger reeds aangehaald de extreem hoge waarde op in 2001. Dat jaar viel er meer dan het dubbele van het gemiddelde neerslag. Het was ook in dat jaar dat meerdere wandelpaden onder water gekomen zijn sedert een lange tijd.Ook 2002 was een nat jaar met meer dan 1.000 mm neerslag. Deze periode valt binnen de tijdspanne waarin fotografisch de massale vestiging van helm werd vastgesteld (1999-2004). Dit is de meest overtuigende relatie die in deze studie van de dynamiek van het loopduin kan worden vastgesteld.

400px-800px-Duinpan
Naamloos
Naamloos

Zoals boven vermeld is de evolutie van de 180 ha over een veel lagere periode (vanaf 1917) bestudeerd. In deze vorige perioden werden geen verhelmingsverschijnselen waargenomen. 2001-2002 is dus UNIEK. Wel is er vroeger een “verbuiking” naar het zuiden geconstateerd waardoor het grondoppervlakte van het stuifduin vergrootte en dus hierdoor de hoogte afnam en het oppervlak dichter bij het grondwater kwam. Maar dit is geen oorzaak voor verhelming.
De vegetatie van de zone van ca. 180 ha centraal wandelduin werd nagemeten vanaf 1917.  Tussen 1917 en 1948 zien we een sterke toename van de oppervlakte kaal zand van ca. 70 tot iets meer dan 100 ha. Het loopduin is duidelijk breder geworden en is versmolten met een kleiner stuifduin dat zich situeerde ter hoogte van het actuele “Zwarte Dal”. Het is onduidelijk wat precies aan de oorzaak ligt van deze verandering maar mogelijks hebben militaire activiteiten tijdens de tweede wereldoorlog een destabiliserende rol gespeeld. De zeereep maakte deel uit van de Duitse verdediging (de Atlantikwall) en is duidelijk sterk verstoord door aanleg van bunkers, verbindingswegen, … Maar ook meer landinwaarts werden wegen aangelegd en is er vermoedelijk veel gerommeld in het duin. Tussen 1948 en 1999 zien we een zeer geleidelijke stabilisatie van het duin. De oppervlakte kaal zand neemt af van iets meer dan 100 tot ca. 80 ha, al is dit nog altijd meer dan in 1917. De oppervlakte helmduin is relatief weinig veranderd.  De grootste verandering in die periode is de sterke uitbreiding van struweel van ongeveer niets (enkel laag struweel) tot ca. 70 ha in 1999. Wel zien we dat in de zandvlakte van het loopduin na 1968 geleidelijk meer geïsoleerde vegetatievlekjes opduiken, vooral aan de zuidrand. Het zijn hoofdzakelijk geïsoleerde en hoger gelegen groepjes struiken die na overstuiving als relicten overblijven. Voor de verstruweling stoof het duin over lage kruidachtige vegetatie en die werd nagenoeg volledig door het zand bedekt. Zoals hierboven uitgelegd doet een duidelijke omslag zich voor tussen 1999 en 2004. De oppervlakte zand neemt met ca. 40 ha af en helmduin neemt toe van 10 naar 35 ha. Deze ontwikkeling zet zich verder en in 2010 is nog amper 13 ha kaal zand over.
Ook op gebied van morfologie (=vorm) is duidelijk een evolutie waar te nemen.  De uiteinden van het duin, enerzijds aan de Franse grens en anderzijds ter hoogte van de Groene Biezenlaan, blijven min of meer op dezelfde plaats liggen doordat zij werden gefixeerd. Het centrale deel beweegt verder en ‘buikt uit’ naar het zuiden. Dit gaat gepaard met het breder worden en het versterken van de interne hoogteverschillen. Er duikt een golvend reliëf op dat gaandeweg meer wordt geaccentueerd.
In de studie van INBO wordt in grote detail de evolutie van 3 dwarsdoorsnede van de Zeeruspanne beschreven. Het is in deze omgeving dat men denkt om terug de verstuiving op gang te trekken door de helmvegetatie af te bulldozeren.

De “vergroening” van het stuifduin in de Westhoek is geen alleenstaand geval. De voorbije decennia vertonen de meeste Noordwest-Europese duingebieden een tendens tot stabilisatie. In de litteratuur zegt men dat de oorzaak moet gezocht worden in een combinatie van verschillende stabiliserende factoren. Zij hebben globaal te maken met:
1) veranderingen in grondgebruik (versnippering, afname begrazing, actieve fixatie, …), 
2) klimatologische (regen) en atmosferische condities (stikstofdepositie) die de groei van vegetatie stimuleren 
3) beschikbaarheid van vers zand. 
Specifiek voor de westhoek is deze laatste factor een relevant punt gezien het loopduin geen toevoer van nieuw zeezand niet meer kent vanuit het strand; enerzijds ingevolge een afscherming voor de grote W-ZW stormen ingevolge de Camping du Perroquet en voor de minder hevige N-NW stormen ingevolge de Westhoekverkaveling.
Klimaatfactoren zijn op zich weinig overtuigend om in het algemeen van stabilisatie patroon te verklaren maar de meeste factoren werken wel alle in dezelfde richting waardoor een synergetisch effect mogelijk is. Stijging van de temperatuur verlengt het vegetatieseizoen en een lichte verhoging van de neerslag stimuleert de vestiging en groei van vegetatie. Globaal wordt ook de recente afname in Europa van stormfrequentie gezien als een oorzaak voor stabilisatie
Ook het toegenomen nutriëntenaanbod door stikstofdepositie en verhoging van de atmosferische CO2 concentratie bevorderen de groei van vegetatie. Maar in De Panne  komt de meeste wind niet vanuit de landbouwgebieden zodat deze factor wellicht te verwaarlozen is. Idem voor pollutie vanuit het industriegebied van Duinkerke (ingevolge SO2 emissie)

Er zijn ervaringen met herstel van duinmobiliteit in Nederland. In de grotere herstelprojecten heeft de verstuiving minstens in bepaalde deelzones een relatief duurzaam karakter gekregen. Toegepast op de Westhoek betekent dit dat een vrij grote zone (5 tot 10 ha) van alle vegetatie moeten worden ontdaan. Daarbij moet vooral een kale loefzijde van het duin gecreëerd worden zodat een sterke zandverstuiving kan op gang komen. Voldoende erosie aan loefzijde en depositie van zand aan de lijzijde moeten de vestiging van helm verhinderen en zo de verstuiving aan de gang houden. De beste potenties voor duurzame verstuiving bevinden zich in de kop van de centrale noordelijke panne. Op deze plek is één van de laatste actieve verstuivingen nog aan de gang en bevindt zich bovendien een grote zandvoorraad.
Het is dan daar dat men in het nieuw beheerplan een experimentele zone van 6 ha zou onthelmen.

Om terug te komen op het effect van “niet meer betreding” zijn ook ervaringen in Nederland. Indien in zeer intensieve mate (vb de struin-duinen rond de kustdorpen) kan dit een destabiliserende effect hebben. Maar vanuit biodiversiteitsoogpunt is het zeker niet het meest optimale beheerinstrument wegens de hieraan verbonden faunaverstoring. Anderzijds vormt het een zeer goedkoop en efficiënt middel om vestiging van vegetatie te verhinderen. Wellicht zou de toeloop in de Westhoekduinen te gering zijn om enig effect te hebben maar zou wel natuurverstoring teweegbrengen. Deze optie wordt niet weerhouden, integendeel de 3 huidige begrazingszones worden op zeer korte termijn verenigd tot één reusachtige graaszone o.a. in de optiek van kuddevorming Lees>>>
Wandelaars zijn nu ook toegelaten binnen in deze afgesloten zones OP VOORWAARDE dat men op de aangelegde wandelpaarden blijft en geen honden mee heeft bij die dieren (omleidingspad nl het Krakeelpad is speciaal als omleiding deel van Ligusterpad  voorzien).

5. Besluit

De hypothesis dat de Sahara 2020 zich zou stroomafwaarts zou uitbreiden is bewaarheid op 2 bemerkingen na:
1. de uitwaaiing naar de vlak naastliggende struinzone heeft zich maar beperkt gerealiseerd. De invloed van spelende kinderen of spelende kinderen heeft hier geen effect gehad. Veel te ver van de toeristische zone want vlak in het midden van het Westhoekreservaat.
2. onverwacht is de felle uitwaaiing van een verder stormafwaats gebied. Nog niet goed begrepen.

Toch blijft ANB de zones van de oude Sahara-2020 en de nieuwe Sahara-2024 als ontoegankelijk voor wandelaars behouden. Men vreest vooral intrede van zaden in deze nu maagdelijke gebieden. Dat kan zich zeer snel uitbreiden via de schoenen van de wandelaars als transportmedium. (nu is er reeds een kleine zone vlak naast het Helmpad waar zeer lokaal jonge “gewone distels” kiemmen. Hoe komen die zaden daar? Weinig gewone distels in de duinen? Of komen die vanwege een voorbijgereden machine van de natuurbeheerders met distelzaden aan de wielen?)

Ten oosten van de “Sahara-2020-zone” ligt de een vrije grote toegankelijke struinzone: het begin van de vroegere “Romeinse Vlakte”




Over DE BLIEDEMAKER

"Teruggespoelde" echte Pannenoar sinds 1993. Vroeger burgerlijk ingenieur bij ELECTRABEL, nu zelfstandig natuurgids. Het e-mail krantje DE BLIEDEMAKER is gestart in september 2005
Dit bericht werd geplaatst in Natuur. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.