Geschiedenis van de trams

Veel verstuurde postkaart van het Mina paardentrammetje (in de Zeelaan vóór Immo Acou)

Met de opkomst van het kusttoerisme worden ook in De Panne de eerste 3 tramlijnen aangelegd, zeer kort na 1900. Het is zeer boeiend om de opmerkelijke evolutie te volgen van paardentram, stoomtram, dieseltram naar elektrische tram.
Tot heden heeft de tram de geschiedenis overleeft met de kusttram.  We hebben nu zelf een Toeristische Tram (Tram Des Tijds) die regelmatig uitrijdt vanuit de stelplaats van onze gemeente.
Het meermaals opgedoken idee om in een tramverbinding naar Duinkerke te investeren is met de openbaar vervoerfilosofie van de nieuwe president van de CUD Duinkerke definitief voor vele jaren begraven (en zeker geen sprake meer van heropenen van het oud spoor). Vanaf volgend jaar zal zelfs de DK-Bus lijn Adinkerke-Duinkerkestation naar het centrum niet meer rechtstreeks zijn (over te stappen in het nieuwe busstation van Leffrinkhoeke).

Diligence Terlinck- Station Adinkerke

1. Diligence Terlinck: 1894
Het begon allemaal met Mevrouw Terlinck die een oude diligence bezat, waarmede haar cliënteel werd afgehaald aan het station te Adinkerke. Het was die kranige mevrouw die hiertoe het initiatie nam in 1894.

2.Paardentram naar Adinkerke: 1901
In 1901 was er sprake van een paardentractie aan te vatten tussen de Zeedijk en het station. Er werd een nieuwe maatschappij “Société anonyme du Tramway de La Panne” (K.B. 24.06.1901) opgericht met een concessie van 50 jaar voor aanleg, onderhoud en uitbating. De eerste directeur was Georges Hobé, waarvan je het buitenverblijf nog steeds kan zien nl de villa “Kykhill”, van 1897, tussen de Hoge Duinenweg en de Kykhillweg.  In 1918 wordt hij de gemeentearchitect van De Panne. Aldus heeft de gemeente eindelijk ook iets te zeggen gekregen in die autonome privéverkaveling. De aanleg van het spoor gebeurde door de heer H. Chapel van de Brusselse firma “Chapel  & Pluntz”. Amper 1 maand na de oprichting, nl. op 14 juli 1901, reed het eerste paardentrammetje Mina naar Adinkerke. Het spoortje was 60 cm breed over een lengte van 3,7 km. Het traject werd afgelegd in 21 minuten tegen de schappelijke prijs van 0,30 fr. in goud. De wagen(s) konden langs beide zijden door 1 paard getrokken worden. Een smalle geel geschilderde tram, getrokken door een wit paardje. Hiervan bestaan veel postkaarten. Spoedig was dhr Benjamin Neuville uit de gemeente mede exploitant.  Terminus was op de Zeelaan tegenaan de Zeedijk (rechtover huidige brasserie Matuvu waar voeger nog duinen  waren in dat eerste stukje van de Zeelaan). Een heilzame stop was dan reeds “Chez Moeder Lambic” de “Laiterie du Duynhoek”. De terminus te Adinkerke bevond zich over de spoorweg (aan de zuidkant) van het oude spoorwegstation. Daar was ook de tramstelplaats.

Halte paardentram aan de Zeelaan-Zeedijk

3. Stoomtram naar Veurne: 1901
Op 27 juli 1901 wordt door de NMVB (=Nationale Maatschappij van de Buurtspoorwegen) de stoomtram naar Veurne in dienst gekomen via de Veurnestraat. Dit spoor, van 1 m breedte, liep op de Pannekalsijde door richting de “Pavillon Bortier” (waar nu restaurant Impérial). Kruising met het paardentramspoor aan de verkeerslichten in ” ’t Dorp”. Vanaf het najaar 1905 kan men te Veurne overstappen op de stoomtramlijn van Veurne naar Nieuwpoort en Oostende via Koksijde-dorp. (dus nog geen verbinding langs het strand). Deze stoomtramlijn was reeds ingehuldigd op 18 juli 1886. Kort daarop  kun je ook de tram naar Veurne nemen vanaf het Hotel Terlinck.

(Het is immers veel vroeger nl in 1885 dat de eerste stoomtramlijn Oostende-Middelkerke-Nieuwpoort de eerste Kusttramlijn langs de dorpen plaats heeft gehad. Reeds in 1886 werd deze lijn Oostende-Nieuwpoort verlengd tot in Veurne.
In 1895 ondertekenden de Belgische staat en kolonel John Thomas North een conventie waarin stond dat kolonel North een nieuwe elektrische buurtspoorweglijn mocht aanleggen en uitbaten tussen Oostende en Middelkerke.

 Van de betrokken gemeenten en van de provincie kwam er heel wat protest. Ze waren aandeelhouder in de NMVB en zagen de elektrische tram als een grote concurrent. Het protest mocht echter niet baten. In 1896 werd de “Compagnie du Tramway électrique d’Ostende-Littoral” opgericht. Deze trammaatschappij zou instaan voor de aanleg en de uitbating van de elektrische tramlijn Oostende-Middelkerke. 
Intussen was ook de NMVB in actie geschoten om elektrische trams te laten rijden op het stadsnet van Oostende. Het werd een echte race tegen de klok, want beide maatschappijen wilden als eerste een elektrische tram laten rijden. Uiteindelijk was het de NMVB die op 29 juni 1897 als eerste de elektrische tram mocht inwijden. 

Nog geen drie weken later was het de beurt aan de “Compagnie Ostende-Littoral”. Op 19 juli 1897 werd de eerste elektrische Kusttramlijn plechtig geopend. Hij reed echter nog niet tot Middelkerke. Daarop was het wachten tot 31 juli. De elektrische Kusttram reed in haar beginjaren enkel tijdens de zomermaanden. Ook het traject van de nieuwe tram was een grote vernieuwing. Ze reed nu immers grotendeels tussen de zee en de duinen, waardoor je van op de tram een prachtig uitzicht had. 
De elektrische tram werd al vlug ‘de tram van de rijken’ genoemd. Vooral omdat ze ook stopte aan de deur van de renbaan in Oostende, waar mannen en vrouwen uit de hogere klassen graag vertoefden.
De elektrische trams tussen Oostende en Middelkerke waren een groot succes en zaten meer dan eens proppensvol.
In 1903 gebeurde de eerste uitbreiding van de elektrische tramlijnen. De lijn Oostende-Middelkerke werd verlengd tot Westende. De uitbreidingen die erna volgden werden echter niet meer uitgevoerd door de “Compagnie Ostende-Littoral”. In 1905 nam de NMVB, met steun van de stad Oostende, de staat en de provincie West-Vlaanderen, deze maatschappij over.

Halte stoomtram naar Veurne rechtover RVT Bernardus

4. Paardentram naar Sint Idesbald: 1910
Vanaf 29 augustus 1910 rijdt ook een andere paardentram vanaf het Hotel Terlinck via de Nieuwpoortlaan naar Sint Idesbald. De uitbater is niet de “Société anonyme du Tramway de La Panne” maar de “Société anonyme du Tramway de Saint-Idesbald”. Er is dan nog geen Koninklijke Baan (pas volledig klaar in 1932). In 1914, juist voor den oorlog, kan men (met een stoomtram?) doorrijden naar Koksijde-Bad en zo via Koksijde-Dorp op het bestaande NMVB spoor naar Oostende.

5. Tijdens oorlogsjaren alleen militair vervoer
Tijdens de oorlogsjaren leidt Generaal Baron Empain  het tramverkeer aan het front. Het spoor wordt alleen nog gebruikt voor militaire doeleinden; het trammetje MINA bleef dan maar opgeborgen in de loods bij het station. Tijdens de oorlog was de tractie verzekerd geworden door kleine tractoren, voorzien van een benzinemotor.

Motortractor

6. Overschakelen naar stoomtractie na de oorlog op lijn naar Adinkerke: 1920
Tijdens den oorlog kon men natuurlijk niet meer naar Oostende totdat in augustus 1919 een nieuwe vaste houten brug gebouwd werd over den IJzer. De stoomtram naar Veurne-Oostende kon dus terug rijden. In 1921 rijdt ook terug de elektrische kusttram Oostende-Westende maar nog niet tot De Panne.
De benzinemotoren van tijdens den oorlog raakten vlug versleten en men diende rond 1920 terug op trekkracht door paarden over te schakelen om naar Adinkerke te rijden. Middelerwijl werd een nieuw comité van aandeelhouders opgericht voor het smalspoor Adinkerke -De Panne en aldus werden  in 1920 twee stoomlocomotiefjes aangekocht: “Adèle” en “Laura” om de rijtuigen te trekken. Het rollend materiaal omvatte zes bougierijtuigen met overlangse zitplaatsen die een onderkomen vonden in de Nieuwpoortlaan.

Stoomlocomotieftje aan Moeder Lambic

Op 20 augustus 1923 werd door de minister de toelating verleend een verbinding tot stand te brengen tussen haar hoofdspoor op de Zeelaan en haar nieuw rijtuigenloods aan de zuidkant van de Nieuwpoortlaan gelegen tussen de Zeelaan en de Sloepenlaan. De 2 naarstige locomotiefjes, blijven nauw verbonden met de groei van De Panne tot bekende badstad. Het was ’n stukje folklore en was destijds bekend tot in de verste hoeken van het land.

7. Overschakelen  op dieseltractoren voor de lijn naar Adinkerke: 1928
De faam van «Adèle» en “Laura” , die de hele buurt hulde in dikke stoomwolken, steeg ten top, toen deze in 1928 vervangen worden door het inbouwen van motoren van Fordsontractoren op diesel in  sommige rijtuigen (nog steeds 60 cm spoorbreedte, zo kan met de vele postkaarten van de Zeelaan dateren).

Dieseltram aan halte Zeedijk

“….. Het was een enig treinstel in België…..
Meteen kreeg men het beeld van een houten barak op wielen, waaraan de verlofgangers weldra hun hart hadden verpand, al liep het, meer dan hun lief was, uit de rails. Bij overbelasting vroegen de geleiders Willem en André Jacques vaak aan de achtbare clientèle, om «Adèle» een handje toe te steken, teneinde het treinstel in gang te duwen, wat steeds gul werd onthaald.
De Fordson-tractors hadden daarbij hun eigenaardigheden, die ons nu enigszins verbazend toeschijnen. Daar er, om de locomotief te keren, geen draaischijf voorzien was aan de terminus van de lijn, bleef de bestuurder bij de terugreis op zijn gewone plaats zitten en stuurde zijn rijtuig met het hoofd naar achter gekeerd.
Hoe bekend het trammetje wel was, bewijzen de vele dagbladartikelen in de Belgische pers, toen het werd opgedoekt….Er was nog steeds ongeveer 20 minuten nodig on het station te verbinden met de Zeedijk. Maar men wilde sneller…”

8.Doortrekking  van de kustlijn naar Oostende: 1929
De NMVB (Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen)  elektrificeerde haar kusttramlijn  Oostende tot De Panne (dus 1 m spoor). Voltooid in augustus 1929. De Koninklijke Baan, de zogenaamde kustweg, is pas in 1932 over zijn ganse lengte bruikbaar zowel voor trams als voor auto’s.

9. Elektrificatie van de lijn naar Adinkerke: 1932
In februari 1931 werd de “Société anonyme du Tramway de La Panne” ontbonden. In maart 1932 werd onderhandeld met de trammaatschappij van Duinkerke om een verbinding aan te leggen tussen het Noord-Franse tramnet en het Belgisch tramnet aan de grens (er was al een beperkte zomerbus De Panne-Duinkerke sinds 1929 die doorreed tot Calais).   Het volledige spoor werd herlegd op 1 m breedte en geëlektricifeerd (een groot werk in amper 3 maanden tijd uitgevoerd). Op 25 juni 1932 werd deze nieuwe lijn plechtig ingereden (1 m spoor + dubbel spoor in de Zeelaan, enkel spoor in het Calmeynbos). De rit duurde nu maar 12 minuten, dus bijna tweemaal zo snel  en 20 ritten per dag in beide richtingen. Investeringen 2 MBEF ( elk 0,25 MBEF van gemeenten Adinkerke en De Panne, provincie 0,5 MBEF, NMVB 1 MBEF). De lijn Oostende-De Panne en Adinkerke-De Panne waren dus 2 verschillende electrische tramverbindingen beide van NMVB. Vanaf de Zeelaan werd langs de Sloepenlaan en de Nieuwpoortlaan een lusspoor aangelegd om zo opnieuw op de Zeelaan aan te sluiten.

Ter gelegenheid van de plechtige inwijding van de elektrische lijn De Panne-Adinkerke

Bemerk frietkot van Marcel Depla

De Lijn reed vroeger ook dwars op de huidige éénrichting (foto opgestuurd door Jean Cosaert)

10. Stelplaats voor trams: 1937
Weinig later wordt in 1937 aan de Loskaai een nieuwe  stelplaats in Art Decostijl gebouwd. De NMVB bekomt op deze gemeentelijke grond een concessie voor 99 jaar. Dus in feite is de gemeente nog steeds eigenaar van deze gronden die nu gebruikt worden als loods voor de vzw Toerisme, Transport, Ontspanning – Noordzee (gesticht in 1978).

Tram van Adinkerke is omgedraaid via Sloepenlaan

Na de Operatie Dynamo eind mei 1940 werd rond half juli het tramverkeer naar Adinkerke hervat. Na een korte onderbreking met de bevrijding in september 44 kwamen alle tramdiensten vrij vlug weer op gang niettegenstaande het kanongebulder rond Duinkerke. In het najaar 1952 en het voorjaar 1953 werd een tweede spoor aangelegd tussen de Markt en de Sloepenlaan (ook een goede mijlpaal voor datering postkaarten).

11. Overschakelen op bussen uitgezonderd de kusttramlijn: 1956
In mei 1955 begon men overal in het land met de vervanging van trams door bussen, maar  weldra werden er in juni weer trams ingezet en alleen sommige ritten werden met bussen gereden. Dat bleef zo verder gaan tot de laatste dag van de tramexploitatie naar Adinkerke op 2 juni 1956. in het voorjaar van 1957 werden de luchtlijnen verwijderd en de sporen grotendeels uitgebroken tussen december 1956 en april 1957.

De elektrische tram onderging nu – ironisch genoeg – overal hetzelfde lot als de stoomtram enkele decennia daarvoor. De Kustlijn zelf bleef gelukkig gespaard.


 De NMVB besefte wel dat een modernisering van het Kusttramnet zich opdrong. Vanaf 1977 is men begonnen met de vernieuwing van de luchtlijn en de modernisering van de tractieonderstations. Vanaf 1978 werden ook de sporen stelselmatig vernieuwd. Begin de jaren ’80 sloot de NMVB ook een overeenkomst met het huidige “Bombardier Transportation” voor een geheel nieuwe generatie tramrijtuigen. Deze nieuwe trams hadden nog maar weinig gemeen met het klassieke ‘logge’ NMVB-materiaal. Men sprak van Light Rail Vehicles. De huidige hermelijntrammen worden door Siemens gebouwd.

12. Overname door De Lijn: 1991
In Vlaanderen neemt op 1 januari 1991 De Lijn de dienstverlening van de NMVB over.

13. Verlenging kusttram naar Adinkerke: 1998
In december 1983 werd beslist dat de kusttram een verlenging moet krijgen naar Adinkerke station. Dit dossier van de heraanleg van een nieuw dubbel spoor van De Panne naar Adinkerke was enigszins gekoppeld aan de elektrificering van de spoorlijn van Adinkerke naar Lichtervelde. Er was veel heibel bij de inwoners aangaande het optimale tracé. Uiteindelijk starten in 1996 de omvangrijke werken en aan het station van Adinkerke wordt een lus aangelegd met 2 rangeersporen.. Inrijding in 1998.

Aanleg sporen in de Westhoeklaan

14. Hermelijntrammen: 2005
Vanaf 2005 rijdt de lage vloer Hermelijntram ook van Knokke tot De Panne, op het hele traject. Ieder jaar verblijven permanent  Hermetrams aan de Kust: uit Antwerpen en uit Gent. Dit kan omdat er door de zomervakantiedienstregeling meer materieel beschikbaar is in deze steden. Ze worden per vrachtwagen in één stuk naar de kust gebracht.

“..Tot op vandaag is onze Kusttramlijn nog steeds een van de langste ter wereld. Met 69 haltes op de 67 kilometer lange lijn is er voor iedereen steeds een opstapplaats in de buurt. Het is ook niet voor niets dat de Kusttram almaar aan populariteit wint. Het aantal Kusttramreizigers blijft elk jaar stijgen. Tot in de jaren zeventig reed de tram maar één keer per uur. Wel kon de tram in de spits tot wel 3 aanhangwagens trekken. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, kwam daar verandering in en werd de trambaan volledig vernieuwd en werd de dienst uitgebreid. Nu in het seizoen om de 10 min een tram. In het tussenseizoen om de 15 min en in de winter om de 20 min. Dus een veel  frequenter dan vroeger. In het Neptunusplan, het toekomstplan van De Lijn West-Vlaanderen besteedt men heel wat aandacht aan de Kusttram, dat steeds meer het paradepaardje van De Lijn wordt. In dat plan is de afslag van Koksijde naar Veurne nog steeds opgenomen. Wanneer???.”

Tramhalte te Veurne 1901. Men heeft lang gediscuteerd om tram via spoorlijn eerst naar Adinkerke te leggen en dan naar DP.

Over DE BLIEDEMAKER

"Teruggespoelde" echte Pannenoar sinds 1993. Vroeger burgerlijk ingenieur bij ELECTRABEL, nu zelfstandig natuurgids. Het e-mail krantje DE BLIEDEMAKER is gestart in september 2005
Dit bericht werd geplaatst in Varia. Bookmark de permalink .

7 reacties op Geschiedenis van de trams

  1. noelhoste zegt:

    José, wat een schitterend werkstuk! We kunnen misschien een nieuwe specialisatie inrichten aan de universiteit, namelijk ingenieur/historicus, gebaseerd op jouw curriculum.

  2. Nicole Meulenaere zegt:

    Beste,deze geschiedenis van de tram en de kusttram vind ik waardevolle historiek.
    Alsook nog eens te meer daar mijn papa Roger Meulenaere,begonnen is als tramconducteur en later als bus begeleider bij de N.M.V.B.van Veurne,Ieper.Alsook nog nonkel Albrecht Meulenaere te Kortrijk,en nonkel Raphaël Meulenaere ook Veurne Ieper.
    Mijn oudste broer wijlen Achille Meulenaere heeft eerst seizoen dienst gedaan met de kusttram en later is hij een tijd technieker geweest in de stelplaats van de N.M.V.B.
    beste groeten
    Nicole Meulenaere

  3. verheyden albert zegt:

    Keitof, proficiat!

  4. Coelus Daniel zegt:

    De tramlijn De Panne -Veurne via de Oosthoek was ook belangrijk voor de leerlingen van Sint Idesbald die school liepen in Veurne zoals in mijn geval. De kusttram voor het traject Sint-Idesbald-De Panne en daar de tram naar Veurne heb ik als alternatieve route ook genomen maar was met de aansluiting in De Panne tijdrovend. Ik herinner mij de koude winter van 1947 met die lange wachttijden toen de zee bevroor en wij voldoende tijd hadden het spektakel te bewonderen.

  5. Prachtig ! Toevallig gevonden…als (klein) kind herinner ik me nog zeer goed de tram van De Panne (Markt) naar Adinkerke.De foto’s uit begin der jaren ’50 doen mijn (prille) jeugd herleven.Ieder jaar moest ik ‘op (kinder) kolonie’ (met de ziekenbond) in het home ‘La Cité Joyeuse’ (ondertussen ook al afgebroken) op de Olivierlaan (aanpalend aan de markt) in De Panne.En regelmatig deden we een daguitstapje naar de toenmalige Meli.Te voet moesten we het traject van de tram volgen bij het heengaan.Maar…voor de terugweg (doodmoe als we waren) was dit met de tram ! Ik herinner me nog zeer goed dat de tramlijn werd opgebroken en vervangen werd door de bus.Vele jaren later zag ik tot groot genoegen dat de tramlijn terug werd (her) aangelegd!!! En ieder jaar als ik eens een daguitstap maak naar de kust rijdt ik met de trein naar Adinkerke.Vandaar de tram op…naar…De Panne.En steeds moet ik dan denken aan die (gele) boemeltram…

  6. thierry Uylebroeck zegt:

    Prachtig materiaal , zou graag eens de tramlijn De Panne – Calais doen te voet , is het projekt nog altijd actueel of heb je hier informatie over , er was een poging die lijn in ere te herstellen ?
    Mvg . thierry , nieuwe pannenaar

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.